Flikker


"Flikker op!". Al sinds zijn veertiende zat hij in zijn vaste FIFA-team. Een internationaal team waarbij het ging om maar één ding: het winnen van een online voetbalwedstrijdje. Een uitkomst in de tijd van lockdowns en thuisonderwijs. Het gaf hem plezier en bood afleiding voor waar hij werkelijk mee zat. Zijn homoseksualiteit die hij uit angst met niemand niet durfde te delen. 

Afgelopen week kreeg ik een berichtje met een hulpvraag, waarop ik besloot zo snel mogelijk een ZOOM-meeting in te plannen. Ik kwam er al snel achter dat ik niet de vertrouwenspersoon van zijn bedrijf ben. Hij had me via Twitter gevonden, hij had over mijn boek gelezen en zocht iemand om zijn hart bij te luchten. Dat mag altijd, dus ik besloot er te zijn voor hem.

Een paar bruine ogen in het te grote puberlijf staarden me via de camera hulpvragend aan."Ik werk als uitzendkracht, maar ik ben zo blij dat ik even met je kan praten!" Uiteraard, want als vertrouwenspersoon weet je nooit van tevoren wat de reden is dat iemand een gesprek met je aan wil gaan. En ik voelde dat de nood hoog was. 

Zijn team op FIFA had hem in de steek gelaten. Na drie jaar samen gamen had hij eindelijk durven bekennen dat hij gay is. Niemand wist ervan al die jaren, behalve hijzelf, maar met zijn online-FIFA-maatjes durfde hij het wel te delen. Hij is immers de beste van het team en dankzij hem zijn ze gestegen in de ranking op FIFA. Hij werd zelfs uitgenodigd om naar een toernooi in Engeland te komen en toen hij zei dat hij daarvoor geen geld had boden zijn teamgenoten hem aan om op hun kosten te komen. Hij besloot van niet, want tenslotte was hij nog jong en hij wist niet of hij zijn FIFA-vrienden kon vertrouwen. En zijn ouders zouden dat nooit goedgekeurd hebben. Zij weten nog niets.

"Wat weten je ouders niet?", vroeg ik hem. "Nou, ik weet al sinds mijn twaalde dat ik gay ben en als ik dit uit moet gaan leggen ... dat kan ik niet." Wat volgde was een aangrijpend gesprek. Over een jongeman van zeventien die voor zichzelf al jaren weet dat hij op mannen valt, maar het met niemand in zijn omgeving durft te delen, behalve met zijn moeder. Ik ben blij dat hij dit geheim in ieder geval met zijn moeder durft te delen. Het zegt mogelijk iets over het gevoel van veiligheid dat hij bij haar ervaart. "Mijn moeder is een schat. Ze weet ervan en ze praat er met niemand over, ook niet met mijn vader."

"Wat denk jij dat de reden is dat je moeder er met niemand over praat, ook niet met je vader?" Het antwoord maakt me verdrietig, maar ik laat niks merken. "Mijn ouders zijn gescheiden en als ik mijn vader zie, dan zit hij de hele tijd te vragen of ik al een vriendinnetje heb en wanneer ik nou eens met een leuk 'meissie' thuiskom. Dat ik op moet schieten en dat zijn zoon toch zeker geen nicht is?!", dat doet me zo'n pijn, ik ga bijna dood van binnen. Mama weet het, maar ze vindt dat het aan mij is om het aan mijn vader te vertellen wanneer ik daar klaar voor ben". Wat heb ik te doen met deze jongen. En met zijn vader en moeder. 

Ik observeer hem en hij zit er verslagen bij. "Je zegt dat je bijna dood gaat van binnen. Denk je wel eens aan de dood?" "Af en toe." "Heb je wel eens gedachten aan zelfdoding?" "Soms, maar ik weet dat de dood geen oplossing is voor mijn probleem." Voor de zekerheid laat ik 113 Zelfmoordpreventie vallen.

Ik leg hem uit dat vertrouwenspersonen er zijn voor situaties op de werkvloer, maar dat ik vanuit mijn hart verder wil luisteren naar wat hij kwijt wil en dat dat in strikt vertrouwen is. Terwijl ik met hem praat zie ik hem ontspannen. Door mijn vraagstelling wordt hij meer en meer open. 

Het doet hem pijn dat hij met zijn online-vrienden heeft gedeeld dat hij op mannen valt en dat er letterlijk werd gezegd: "Vuile flikker, vuile f*gg*t!" Vervolgens heeft 'het team' besloten dat hij uit het team gezet wordt. Omdat hij gay is. Dat doet hem zoveel pijn, zoveel verdriet, dat hij bijna niet in staat is om te werken. Ik voel zijn pijn en toon begrip. "Hoe komt het dat je bijna niet in staat bent om te werken?", vraag ik hem. "Mijn baas zit ook altijd grappen te maken over homo's en al mijn collega's lachen daar dan om. Ik lach dan maar mee, maar ik vind het vreselijk". Ik voel met hem mee, ik kan me helemaal voorstellen hoe akelig en bedreigend dit voor hem moet zijn.

"Wat ervaar je op andere vlakken dan thuis en op de werkvloer?", vraag ik hem. "Ach, het is verschrikkelijk, ik zit op voetbal, maar daar is het al net zo erg!" "Wat is er dan zo erg aan?" "Als ik een keer een bal niet raak, dan schreeuwt mijn trainer: 'Hey Pannekoek, je bent toch zeker geen homo?!' en dan doe ik maar net of ik het niet hoor, maar het doet me pijn." Ik voel bewondering voor de manier waarop deze jongere zijn gevoelens uit richting mij. Tenslotte een volstrekt vreemde voor hem die hij toevallig via internet heeft gevonden. Wat raakt hem nou het meest? Het feit dat zijn trainer hem voor 'pannekoek' uitmaakt, het feit dat zijn trainer schreeuwt of het feit dat zijn trainer het woord 'homo' gebruikt? "Alledrie. Ik heb een naam. Ik ben opgevoed zonder schreeuwen, en juist met  praten tegen elkaar. Ik wil geen 'pannekoek' genoemd worden, maar vooral geen 'homo' als scheldwoord. Dat doet me pijn." 

"Hoe reageren jouw teamgenoten hierop?" "Niet, iedereen doet maar wat. Na de wedstrijd drinken ze bier en hebben ze stoere verhalen over 'wijv*n neuken', maar ik heb daar niks mee. Ik pas daar gewoon niet tussen."   

En zo praatten we nog even verder. 'Het ging wel weer', het luchtte hem op om zijn gevoelens even te delen met mij als vertrouwenspersoon. Als ik de vertrouwenspersoon van zijn werkgever zou zijn geweest, dan had ik veel meer voor deze jongeman kunnen betekenen. Als ik de vertrouwenspersoon van zijn voetbalclub zou zijn geweest ook. Al biedt een luisterend oor vaak even lucht. De vertrouwenspersoon op je werk is er in principe niet voor privé-problemen, maar als je hoort over het maken van grappen vanwege iemands seksuele geaardheid, het gehoon op de werkvloer, dan scheurt mijn hart. Er is nog veel te doen.

Laten we daar met zijn allen, als maatschappij alsjeblieft even bij stilstaan. Iedereen doet ertoe, niemand mag buitengesloten worden. Hoe zou jij het vinden als jijzelf, jouw broer, zus, vriend, vriendin, buurman of weet ik veel wie rondloopt met zo een groot geheim als dit?

Ik heb deze jongen veel sterkte en kracht gewenst en gezegd dat hij me altijd mag bellen als hij ergens mee zit.  
    


 

 

Een reactie posten

My Instagram

Copyright © Organisatiebureau KVPS